Wandelreis naar Eiland Man

 

Op woensdag 16 augustus worden we in Breda opgewacht door Theo met een busje en zijn eigen auto om op weg te gaan naar eiland Man. Na van een bak koffie genoten te hebben vertrokken we met acht lopers en drie verzorgers richting de Belgische grens. Bij St. Niklaas moesten we Robert oppikken, die daar bij de toegangsweg tot St. Niklaas zou staan. Ik zelf had plaats genomen op de achterste bank, om rustig van de reis te kunnen genieten en me te kunnen concentreren op datgene wat er komen zou. Aan de snelweg in België hebben we nog een korte stop, om te tanken en even de benen strekken, voordat we doorrijden naar Calais. Waar we de ferry nemen naar Dover.

Aan boord van de Pride of Kent (zo heet onze veerboot) die ons naar de overkant brengt, hebben we alle tijd om een goede maaltijd tot ons te nemen. Als we elkaar weer gevonden hebben en in de panoramalounge zitten vertelt Theo wat de volgende bestemming is. Na aankomst is het de bedoeling om richting Hever Castle te rijden, daar moet een mooie tuin gelegen zijn. Een uitstapje om de benen te strekken en je wilt toch ook wat zien als je op vakantie bent.

 

Op weg naar Hever Castle was het toch wat moeilijker de weg te vinden met een kaart, zeker als je op moderne middelen vertrouwt, zoals een navigatiesysteem. Helaas had deze het van Theo begeven, een storing opgelopen, waarna we het met een kaart moesten doen. Kaart lezen en rijden gaat moeilijk tegelijk, dus Leo die op de voorbank zat samen met Gerrit moesten navigeren met aanwijzingen van Theo. We zijn een keer een afslag voorbij gereden. Wat op zich niet erg was, het uitzicht is overal mooi. Dit zorgde er wel voor dat we een uur voor sluitingstijd bij Hever Castle aankwamen en toch door de tuinen konden lopen. Bij het binnentreden van de tuin lag een mooi Italiaans aangelegde tuin met mooie vormen uit buxushagen. Iets verder lag een labyrint van taxushagen welke niet echt makkelijk was maar het midden hebben we bereikt. Op de weg naar het midden, kwamen we de snelle vinders van het pad alweer tegen, dus het midden moet bereikbaar zijn, welke we uiteraard ook vonden en nu weer terug, helaas ging dat ook weer met de nodige omzwervingen.

Iets verderop lag het waterlabyrint, wat erg druk bezocht werd door de jeugd, het was 25 graden en dan maakt het niet uit of je nat wordt. Op de meest verrassende momenten spoot het water omhoog of schuin weg, toch is het mij gelukt om droog door het labyrint te lopen en de grot te bereiken met uitkijkpost, waar de jeugd niet op uit was.

 

Bij een pint in het café King Henry VIII aan de overkant, met mooie vloerbedekking in dezelfde afbeelding als het uithangbord vertelde ik Theo dat ik mijn Truus (navigatiesysteem) uit mijn auto meegenomen had en dat de accu vol was. Dus om weer de weg naar de snelweg te vinden konden we deze gebruiken en had ik mijzelf tot navigator benoemd en plaats genomen op de voorste bank en Leo kon naar de achterbank waar hij op de terug weg meer plezier van had en zo ging het richting Birmingham voor een overnachting. Waar het hotel in het donker, een beetje moeilijk te vinden was, omdat het reclamelicht al gedoofd was van het hotel Dankzij een plaatselijke automobilist die zag dat wij aan het zoeken waren wilde wel even voor ons uit rijden. Kwamen we op ons slaap adres aan.

 

In Birmingham moesten we bijtijds ontbijten, de reis was nog ongeveer twee uur rijden. 10.00 uur moesten we in Liverpool zijn, voor de boot naar Douglas, wat ligt op het eiland Man. Dankzij Truus ging de reis vlot en in goede richting, alleen de ferry naar Douglas kende zij niet en kwamen we uit bij de terminal van P&O, de portier vertelde waar we dan wel moesten zijn. Ja, hoor dat ging goed. Tijdens het inschepen nog even met Nederlanders staan kletsen die op het eiland wonen. Aan boord een plekje zoeken de stoelen stonden als in rijen gelijk een vliegtuig en de overtocht zou met 40 knopen (ca. 75 km/h) ongeveer 2,5 uur duren. Op het bovendek, waar de meesten toch even heen gingen voor een frisse neus, stond een stevige wind en ik heb daar onder het geronk van de motoren een uiltje geknapt.

 

Eindelijk na lange tijd was er weer land in zicht, het doel eiland Man. We komen aan in de hoofdstad Douglas, net naast de haven staat een kasteeltje zoals je die wel eens in een vissenkom ziet staan. Na de auto gekeerd te hebben op het schip, er konden alleen kleine busjes en personenauto’s mee, Bij achterkant van het schip erin en er daar ook weer uit, reden we naar het hotel 1e rotonde linksom 2e afslag de promenade op rechtdoor naar het hotel die zich daar ergens bevond. Inmiddels was het al een uur of drie geworden de hotelkamers werden ingedeeld en we vertrokken we naar het Manx museum om een film over de geschiedenis van het eiland en interessante dingen te bekijken die we de volgende dag met een rondtour zouden gaan bekijken.

Op de stadplattegrond die we aan boord konden bemachtigen, hadden we gezien dat het National Sport Centre niet ver weg was en besloten we ook daar een kijkje te nemen, waar over twee dagen de race gelopen zou worden. We hadden vrij snel besloten hoe het parkoers er uit zou kunnen zien, een rondje over de asfaltweg die ronde de sportvelden loopt en een rondje over de sintelbaan bij elkaar goed voor ca. 1200 meter, dus dat moeste het ongeveer worden. Dat goed in ons op genomen te hebben zijn we verder gegaan met sightseeing In Douglas lopende langs het station, rijden ze daar met stoomtreinen op smalspoor en werd er besloten om de volgende dag een rondtour te maken met openbaar vervoer in plaats van eigen auto.

Na wat gegeten te hebben en weer richting hotel te zijn vertrokken kregen we een regenbui welke later een flinke hoosbui werd en ik besloot niet verder te lopen. Dan wat schuilen, een hoosbui is immers gauw voorbij dacht ik, echter deze hield wat langer aan en als het wat minder hard lijkt te gaan besluit ik om toch verder te gaan en in het hotel droge kleren aan te trekken en in de pub beneden, met Carla en Conny een pint te drinken. Theo was naar het vliegveld om Hedwig daar af te halen en Jaap was inmiddels ook gearriveerd.

 

 

Na een engels ontbijt, gebakken worst, spek en een ei nog even wat boodschappen doen met Frank, Ties en Frans in het centrum en moesten er wel voor zorgen dat we de trein om 10.15 hadden. De boodschappen in het hotel gedropt en richting station. Daar aangekomen hadden we nog een paar minuten over. De treinreis met een stoomtrein gaat richting Port Erin. De trein bestond uit allemaal coupés voor 6 personen en overleg met anderen moest via de buitenkant op een volgend station. Na wat bestuderen van het reisboekje had Frans het erover om in Castletown uit te stappen en dan de bus te nemen, geen gek idee. Wel even aan Theo doorgeven anders mist hij ons ineens, bleek dat ze hetzelfde idee hadden opgedaan.

Ieder had een eigen dagkaart voor het openbaar vervoer dus kon ieder ook zijn gang gaan. In Casteltown kon je goed zien dat het eb werd, liepen we in het begin langs de haven stond er een boot waar de schroef nog net het water raakte, later stond deze schroef geheel vrij van het water. In Castletown stond, hoe kan het ook anders een goed bewaard kasteel en het Old Grammanschool, de oudste school van het eiland zoals ze tot halverwege de vorige eeuw ook bij ons op het platteland bevonden. Even over 12 uur namen we de bus richting Peel waar we met een dubbeldekker heen gebracht werden, wij met z’n allen naar boven om beter van het uitzicht te genieten. Net voor Peel bij St. Johns is een grashevel waar het parlement de vergaderingen houdt. Bij het eindpunt van de bus stopten we bij de garage, we waren al voorbij de laatste halte. In Peel door het centrum lopend richting de ruïne, over het strand komen we langs een pier op zeeniveau welke wij wilden belopen, echter het einde haalden wij niet het water kwam alweer opzetten en onnodige risico’s hadden we geen zin in.

Langs de jachthaven liepen we over een sluisdeur, waardoor de jachthaven niet droog kwam te staan bij eb. De anderen van de groep zaten bij een kiosk een bak koffie en een broodje te eten geen gek idee, wij ook maar gedaan. Vervolgens door naar het einde van de grote pier. Hier waren zeehonden aan het zwemmen of spelen, het is maar hoe je het noemt. Na een tijdje het aangekeken te hebben liepen we terug en gaan w een rondje om de ruïne lopen die op een rotsig eiland gebouwd was verbonden met een brug. Om dit alles mooier te bekijken gingen we het hogerop zoeken en liepen Peel Hill op, zodat we een mooi uitzicht hadden en de beloning was er.

 

Net voor drie uur moeten we weer naar de bus om naar Ramsey te gaan, deze busrit lijkt meer op een rollercaoster met de scherpe bochten en hellingen. In Ramsey aangekomen liepen we direct naar het station van de elektrische tram. De motorwagen, met ramen was al bijna vol wij dus in de open aanhangwagen. Het voordeel van deze wagen dat er geen ramen in zaten en daardoor mooie foto’s kon maken ging het met een lekker gangetje richting Douglas. In Laxey maakten we nog een tussenstop om het Laxeywheel te bekijken. Dit is en van de grootste waterraderen ter wereld, met een diameter van bijna 22 meter. De lady Isabella zoals het Wheel heet is meer dan 150 jaar oud en werd gebruikt om water van 450 meter diepte uit een mijn te pompen. In 1929 werd de mijn gesloten, maar een stukje erfgoed werd bewaard.

Inmiddels loopt het al tegen zessen en we nog naar Douglas moeten met de tram. We reden verder met mooie uitzichten langs de kustlijn. Bij het eindstation in Douglas konden we nog overstappen naar de paardentram die bij het hotel voor langsrijdt. Het laatste stukje wilden we nog wel lopen en vlak voor het hotel zagen we dat daar ook een supermarkt was, waarvoor dan die haast in de ochtend. In de avond naar de Italiaan voor een pastamaaltijd, de nodige energie voor morgen. Enkele deelnemers wilden niet wachten en gingen naar het sportcentrum om de startpapieren op te halen, wat wij morgen wilden doen de start zou pas om 14.00 uur zijn. In het hotel waren Marcelino en Hans inmiddels ook gearriveerd waardoor de hele ploeg kompleet was.

 

Zaterdag de dag waar alles om draait, de 100 miles Centurion Walk. De start was om 14.00 uur en de tijd tot de start is wel de minst leuke tijd. Om 11.00 uur waren we al naar het circuit gegaan om de startpapieren af te halen met het startnummer. Op de tribune hebben we onze tassen gezet met schone kleding en prive proviand, maar de verzorging die Theo, Conny en Paula deden was uitstekend.

Om 14.00 uur begon dus de race met 87 deelnemers en droog weer gestart over een circuit van ca. 1200 meter, hierdoor was het al na een half uur niet meer te zien wie er op kop lag. Toch goed zo’n chip in je schoen voor de rondetelling, tot 131 tellen (aantal rondes) zou niet meevallen.

Om 22.00 uur was de start van de 20 mile  onder de sterrenhemel, hierdoor werd het de komende vijf uur een stuk drukker op het circuit. Het circuit betrof een wielercircuit en atletiekbaan, waardoor er goede verlichting was. Precies om 1.00 uur passeerde ik de 50 mijl grens en kon het aftellen beginnen. Het gaat goed eindelijk wat te vieren een gevulde koek en een cola en een paar minuten rust. Nadat Marcelino mij voor de zoveelste keer gepasseerd was en een beetje moed in wilde praten, was ik op mezelf aan het tieren de spieren begon ik ook aardig te voelen al. Hier heb ik wat tijd verloren en met nog acht uur te gaan moest ik nog 54 km lopen.

 

Eindelijk uit de dip gekomen en een tandje erbij moeten zetten ben ik de rondes gaan tellen die ik per uur moest lopen om goed uit te kunnen komen, echter ik liep er meer. Op een gegeven moment werden de rondes constant doorgegeven wat het tellen vergemakkelijkte. Op deze mannier merkte ik dat ik tijd winst maakte en met nog twee uur te gaan moest ik nog 4 rondes lopen en besloot het rustiger aan te doen. Hierdoor wilde ik de kans minimaliseren op blessures en ik had 24 uur de tijd om te volbrengen. Mijn uiteindelijke tijd werd 23 uur 1 minuut en 34 seconden. Ik ben Centurion was mijn eerste gedachte.

 

Terug in het hotel was het eerste het bed opzoeken en een uurtje slapen om daarna wat te gaan eten en wat bij te kletsen als het nog ging. De vermoeidheid voelde je nu echt opkomen en de nacht doorlopen eist nu zijn tol, een pint pakken voor het slapen gaan en de volgende ochtend terug naar Engeland richting huis.

 

De terugweg was niet echt spectaculair, eerst die paar honderd meter met het busje naar de pont die ons naar Heysham ten noorden van Liverpool bracht. Daar vandaan ging het voornamelijk over de snelweg richting London voor ons overnachtingadres. Eenmaal aangekomen gingen we naar het restaurant en trakteerde we ons op een flinke feestmaaltijd en hier smaakte de pint pas echt prima. Dinsdag, de laatste dag op weg naar Dover rijden we via Canterbury waar we een stop van anderhalf uur maken om de benen even te strekken, wat weer lekker ging.

De huizen in het oude centrum hebben iets van Charles Dickens stijl in zich en de grote kathedraal in het cenrtum, konden we niet omheen lopen, dan zouden we de koffie moeten laten schieten, gelopen hebben we toch al genoeg. Op naar Dover om proberen een boot eerder te nemen, helaas veel te vroeg en werden we de stad Dover maar ingestuurd en daar nog even rondgekeken. Uiteindelijk was het toch tijd om te gaan en vanuit Dover kon je de kust van Frankrijk al zien liggen zo helder was het die dag. Na aankomst op het vasteland was het nog maar een paar uurtjes rijden voordat we op de plaats waren waar het de woensdag ervoor begon, in Breda.

 

Ik denk dat ik namens alle deelnemers van de busreis, Theo mag bedanken voor de goede organisatie en fijne week. Mocht je in de toekomst een wandelweek willen doen naar Man dan zou ik proberen er bij te zijn.

 

Groeten C1045, Erik Dikken.