Hamster een bekertje
Dinsdag thuiskomen van een weekje Vaasa met de wandelsportvereniging KLu, woensdagochtend vertrekken voor de Centurionwedstrijd op het eiland Man, dat betekent slim kleding inpakken en verdelen. Met de vuile was in de wasmachine en het schone restant in de tas toog ik die ochtend naar Breda CS, waar ik bij een kop koffie de rest van de helden trof. Theo, Conny, Paula, Frank, Ties, Erik, Leo, Piet, Co, Gerrit en na een tussenstop in het Vlaamse land ook Robert. Een paar uurtjes rijden en een Magnum verder stonden we op de ferry naar Dover te wachten.
Calais bleek hoofdzakelijk een betonvlakte zonder veel vermaak en na een paar uur varen kwamen de krijtrotsen van Dover in zicht. Na enkele aansporingen aan het adres van Theo om vooral links te houden met het busje, voerde hij ons aan ´t eind van de middag naar Hever Castle, waar we even de benen konden strekken. Het kasteel zelf lieten we links liggen, maar het tuinencomplex bleek de moeite waard. Vooral het doolhof en de waterspeeltuin leverden ons het nodige vertier en Gerrit een natte broek op.
Na een biertje in de lokale kroeg, met vloerbedekking met het kroeglogo erop, racete Theo verder naar Birmingham. Deze verpauperde industriestad, bekend om z´n achterstandsbuurten en terroristen, bleek wederom een doolhof. Gelukkig werd ons busje, na stapvoets over het industrieterrein te hebben gereden, klemgereden door een afgeragde Opel met daarin een fors uitgevallen, donker gekleurde Engelsman. Hoewel stoppen mij al riskant scheen, draaide Theo het raampje open en liet zich vriendelijk uitleggen waar het locale Formule 1-hotel en naastgelegen McDonalds was. Twee uur later konden we dus, met een Quarterpounder achter de kiezen, tevreden in een piepklein bedje uitrusten van de reis.
Donderdagochtend bereikten we Liverpool en met wat gezoek op een vervallen havencomplex de terminal van de Seacat (een snelle trimaran) naar het Isle Of Man. De Seacat bleek slechts drie van de vier motoren in te kunnen zetten, maar na vijf minuten op een open achterdek was alle roos al uit je haren geblazen, zo snel stak ie de Ierse Zee over. Nog een beetje verwaaid arriveerden we in Douglas, waar we hotel St. Helliers aan de boulevard (één en al hotels) betrokken. Daarna verkende de hele groep de tartanbaan van het National Sports Centre, de locatie van de wedstrijd. Met z´n twaalven tezamen op zoek naar avondeten was niet zo praktisch en ik ging met Ties gauw rechts uit de flank naar Coasters, de eettent voor locals en vrijgezellenfeestjes.
Het eten op het terras bleek goedkoop, lekker en werd alleen tijdens het toetje verstoord door een wolkbreuk die straat en terras in een oogwenk onder water zette. Na onze uitleg dat we voor een wandelingetje kwamen, mochten we op veel sympathie (of empathie) van het personeel rekenen. De weg terug naar het hotel was nat, zelfs met tussenstop bij een sportcafé op de boulevard. Gelukkig bleek iedereen doorweekt te zijn, want gedeelde smart…
Vrijdagochtend kwam ´t hotel erachter wat voor klanten ze hadden binnengehaald. Het ontbijt was typisch Engels (luxueus en wat vet) en werd aan je persoonlijke wensen aangepast. Daarbij moest je goed aangeven of je eerst een bakje Kelloghs ging eten, zodat ze de gebakken eieren wat later konden brengen. Ties vergat dit even wat hem prompt een boze blik van de hoteleigenaresse opleverde. Vervolgens kon ik de hele procedure uitleggen aan iedereen die de ontbijtruimte betrad. Omdat velen toch wat moeite hadden hun wensen kenbaar te maken ontaardde het ontbijt in een lichte chaos. Die werd nog verergerd door Gerrit, die aan tafel verscheen met een plank uit zijn Ikea-stapelbed waar hij zojuist doorheen gezakt was.
Daarna deden we wat inkopen en moesten vervolgens rennen om de stoomtrein naar Castletown te halen. Daar zagen we een haven met forse getijdewerking, mooie rotsformaties, vanzelfsprekend een kasteeltje en werd ik aangesproken door Robbie McAllister, die vorig jaar in King´s Lynn gediskwalificeerd werd. Een uurtje was precies genoeg voor dit kleine stadje en per dubbeldekker (iedereen rende snel naar boven) reden we naar Peel. Al snel realiseerden we ons dat er slechts elf mensen in de bus langs het vliegveld en Tynwald zaten. Gerrit was door een communicatiestoring niet tijdig bij de bus verschenen. Het enorme fort, de pier en de wilde zeehonden in de haven van Peel gingen dus aan zijn neus voorbij. Met Frank, Ties en Erik beklom ik even een heuveltje van tachtig meter voor wat panoramafoto´s voor we ons op tijd bij buslijn 6 meldden.
De volgende rit voerde naar een overstap in Ramsey, waar we als een stel kwajongens de electrische tram (de tweede klasse, zonder deuren of ramen) beklommen. Treinenfanaat Erik was in z´n element vandaag, terwijl het trammetje ons langs de ruige kust naar Laxey reed. Tijdens het bezichtigen van het Great Laxey Wheel, een overdreven groot waterrad, klonk ineens een bekende stem. Gerrit had na enige omzwervingen ook Laxey bereikt. ´s Avonds reed de tram ons terug naar Douglas, waar we voor een bordje tagliatelle bij de Italiaan neerstreken. Een tafel naast ons zat een Australiër met vrouw en dochter rugnummers uit een envellop te toveren en al snel waren we dus in gesprek met onze mededeelnemer, die in Nieuw-Zeeland en Australië al de Centuriontitel bleek te hebben en daar nu Europa aan toe wilde voegen.
Ondanks wat zenuwachtig heen en weer geloop van Frank, sliep iedereen die nacht redelijk goed en na een herhaling van het ontbijtdrama van vrijdag togen we naar het National Sports Centre. Daar wachtte ons een gratis lunch en 67 andere deelnemers. Martijn, Jaap, Marcelino, Hedwig en Hans hadden zich inmiddels bij ons aangesloten en omdat Frank en Marcelino in hun zenuwen tijdens de lunch nog een techniektraining gingen houden, besloot ik me verder voor te bereiden vlakbij de baan. Het rondje bleek bijzonder kort (1,2 kilometer), wat betekende dat je continu geconcentreerd moest blijven. Iedere 9 à 10 minuten een doorkomst gaf geen ruimte de gedachten wat af te laten dwalen. Erg vermoeiend dus, al was door het korte rondje de verzorging ruimschoots voorhanden en was het wegdek zo goed als perfect.
Alle Nederlanders gingen om 14.00 uur rustig van start. Alleen Robert spurtte weg, maar vooral Frank, Ties, Erik en Martijn wisten zich wonderwel te beheersen. Marcelino wilde de eerste helft rustig aan doen, maar begon al snel te accelereren. Zonder al te veel problemen wisten de meesten in een dikke tien uur de eerste helft af te leggen. Enige hindernis op dit deel waren de 111 wandelaars op de Starlight Stroll die na acht uur lopen zich bij ons voegden. Getalenteerde snelwandelaars, oogverblindende vrouwen, maar ook gewichtige personen en recreanten beperkten de toch al krappe ruimte op de baan en noopten tot slalommen.
De nacht bleek de scherprechter voor velen. Co en Piet waren meer op de w.c. dan op de baan, Jaap moest zijn gebruikelijke tempo van acht per uur rap laten varen, velen gleden bijna uit op weg naar de w.c.´s en ikzelf moest drie keer een slaappauze inlassen. Later die nacht kwam een nieuwe ploeg marshalls op dienst. Deze vrijwilligers zorgden de hele wedstrijd voor een vrije baan, geen rotzooi op de weg en het in bedwang houden van toeschouwers. Deze ploegen werden iedere vier uur gewisseld.
Helaas kwam de aflossing voor de water- en sponsenpost niet opdagen, maar gelukkig werd een blonde jongedame, tot dan als marshall op een stil deel van de route aanwezig, bereid gevonden het uitdelen van bekertjes op zich te nemen. De lege bekertjes werden vijftig meter verder onverwijld aan Theo, Paula of Conny afgegeven, aangezien onze verzorgers met een acuut bekertjestekort kampten. Iedere ronde leverde de blondine dus een stralende glimlach, water en een bekertje. Wellicht zal ze nooit weten hoe essentieel ze voor het Nederlandse team is geweest.
´s Ochtends bleef ons geluk met het weer voortduren: de onverwachte droogte hield aan, al zagen we de ene onweersbui na de andere om onze vallei heen drijven dankzij wat hoge heuvelruggen.
In de wedstrijd werd pechvogel Robbie McAllister afgevoerd naar het ziekenhuis, waardoor Sean Hands zijn opgebouwde voorsprong op Sandra Brown en Sue Biggart kon consolideren. Sandra en Sue hadden één of meerdere rondes voorsprong op Marcelino, die als eerste Nederlander finishte en doorging voor de 24 uur. Daarna volgden met enige regelmaat de finishers elkaar op. Frank liep een strakke tijd, wat later gevolgd door mij en korte tijd later Martijn en Robert. Om de drukte voor te zijn ben ik toen gaan douchen, waardoor de finish van de anderen miste.
De stralende gezichtjes bij de zeer langdurige prijsuitreiking vertelden al dat het een zeer succesvol weekend was geweest. Er waren gegraveerde glazen voor speciale prestaties en medailles voor het Open Britse Kampioenschap 24 uur, waardoor bijna niemand met lege handen vertrok. De onbehoorlijke knappe Jane Kennaugh, die als tweede dame finishte bij de Starlight Stroll, had tijdens de uitreiking voor een buffet gezorgd met heerlijke broodjes tonijn en dat maakte de lange zit nog enigszins de moeite waard. Mijn dank aan Martijn die tweemaal een bord vol sandwiches op ging halen.
Die zondagavond terug in St. Helliers werd er nog even behoorlijk op elkaar gekat, vooral omdat vermoeide mensen snel emotioneel reageren als ze bijvoorbeeld kostbare spullen kwijt lijken te zijn. Begrijpelijk, maar de hoogste tijd om ´t bedje op te zoeken en de volgende ochtend, uitgerust en wel, nogmaals de spulletjes bijeen te zoeken. Dat deed iedereen gelukkig al gauw en maandag mochten we al vroeg op om de boot naar Engeland te pakken. Die dag hebben we ons wederom verbaasd over de grote en mooie wegrestaurants langs de Britse snelwegen. Deze zijn voorzien van alle luxe (inclusief schone toiletten), maar pinnen kun je er niet (zelfs niet met Mastercard).
De lange dag op de snelweg eindigde bij een Formule 1-hotel in London, waarna we in het naastgelegen Ibishotel een feestmaal met de nodige biertjes aan lieten rukken. De lichamen waren weer wat hersteld, dus konden we een grote steak met flinke pint weer verdragen. Voor we dinsdagmiddag bij Dover de boot op gingen, liet Theo ons bij tussenstops in Canterbury en Dover de ponden op maken en de benen strekken, om ´s avonds het vertrouwde Nederland in te rijden. Een stapel souvenirs rijker en wat plastic bekertjes armer gingen we tevreden uiteen op Breda CS.